Tijd en middelen
Materiaal
Verhalen (nu nog ca 30) uit de mondelinge overlevering als pdf bestand om zelf uit te printen en aan de leerlingen uit te reiken als verbruiksmateriaal.
Een beknopte handleiding (5 maal A4) of als poster (eventueel de A4-tjes aan elkaar plakken sealen en ergens neerhangen). Deze is er zowel voor de leerling als voor de leerkracht.
Tijd
Om dat het project bestaat uit kant en klaar materiaal en een heldere bondige instructie en ook omdat een professionele verteller aan het begin van het project de aftrap doet en iedereen enthousiasmeert, is de voorbereidingstijd beperkt.
Een professionele verhalenverteller is een getrainde verteller die al heel wat ‘vertelkilometers’ heeft gemaakt en beschouwd kan worden als ‘vakleerkracht’.
Leerkrachten kunnen zelf beslissen hoeveel tijd zij aan het lezen en uitkiezen van de verhalen willen besteden. Ook in de rest van het project treedt de leerkracht op als tijdbewaker en coach.
Menskracht
De vertellessen maken deel uit van het reguliere programma. Er zijn dus geen extra onderwijskrachten voor nodig.
Financiën
De kosten voor de aftrap door de professionele verteller zijn gelijk aan de kosten voor een schrijver op bezoek nl. ca € 300,- voor een ochtend (3 a 4 klasbezoeken) en
€ 150,- als uitbreiding naar de middag (2 klasbezoeken).
Print/kopieerkosten voor de verhalen en de handleiding. Daarnaast eventuele kleine kosten voor de organisatie van een feestelijk vertelfestival.
‘Verteltheater Watverteljemenu’ onderzoekt de mogelijkheden tot subsidie.
Planning
De leerkracht is vrij om het project te laten plaatsvinden op elk moment in het jaar. Soms vormt de kinderboekenweek aanleiding en misschien ontstaat er mettertijd behoefte om activiteiten m.b.t. voorleeswedstrijden in te ruilen voor vertelactiviteiten.
Als er voor de aftrap een professionele verteller op bezoek komt dan zal een en ander afhankelijk zijn van zijn of haar agenda.
U herinnert zich vast nog die leerkracht die zo meesterlijk kon vertellen. Ook kinderen komen als geboren vertellers de school binnen. Ze kunnen nog niet lezen of schrijven, maar vertellen kunnen ze wel.
Van verschillende kanten horen we alarmerende berichten over de taalvaardigheid van onze kinderen. Er lijken steeds meer kinderen te zijn die een taalachterstand hebben.
Onze kinderen leren praten door te praten. Ze leren mondelinge taal begrijpen door te luisteren. Als peuters eerst losse woorden of de regels van zinsbouw zouden moeten leren voordat ze iets mochten zeggen, zouden ze verschrikkelijk gefrustreerd raken. Al pratend en luisterend bouwen ze op eigen kracht taalkennis op. Dat vermogen blijft bestaan als ze naar school gaan.
‘Vertellen in de klas’ sluit aan bij dat aangeboren vermogen. Er komt een meesterverteller op school en hij vertelt een kort verhaal. Dan gaat hij met de kinderen in gesprek. Vervolgens laat hij zo’n 30 makkelijk te vertellen verhalen achter met een korte bondige instructie.
Door het lezen van, of luisteren naar de verhalen, het uitkiezen van favorieten en het maken van een verhaalplattegrond leren de kinderen hoe ze kunnen werken met verhalen.
Daarna blijven we zo dicht mogelijk bij het ‘natuurlijke vertellen’, dicht bij de natuurlijke taalverwerving. Al doende kunnen kinderen de noodzakelijke taalvaardigheden leren. Ze kunnen dingen zelf ontdekken en hun verbeeldingskracht aanscherpen. Een taal leren begrijpen, spreken, lezen en schrijven gebeurt het best ‘al doende’. Daarom is de werkwijze van ‘vertellen in de klas’ ervaringsgericht met de leerkracht als coach.
Het project ‘Vertellen in de klas’ stimuleert de verbeeldingskracht en brengt kinderen in contact met de oudste vorm van cultuuroverdracht: het vertellen van verhalen. ‘Vertellen in de klas’ sluit aan bij de kerndoelen van het basisonderwijs (taalontwikkeling, leesbevordering, cultuureducatie).